schitteren

Vertalingen schitteren NL>EN

werkw.

Uitspraak:	[ˈsxɪtərə(n)]
Verbuigingen:	schitterde (verl.tijd ) heeft geschitterd (volt.deelw.)

1) fel, bewegend licht uitstralen of weerkaatsen - glint, glitter, twinkle

Vanuit het vliegtuig zag je de meertjes schitteren in het zonlicht. - From the plane one saw the lakes glinting in the sun.

2) (van iemand) opvallen als mooi, slim of geestig - shine, excell, be a success

Overige bronnen

schitteren (ww.)	to glimmer ; to glisten ; to glitter ; to outshine ; to shimmer ; to shine ; to sparkle ; to sparkling
het schitteren	the brilliance ; the radiance
schitteren	flare ; flare up ; flash ; star

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Trueterm; MWB

Voorbeeldzinnen met `schitteren`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: excelleren
NL: fonkelen
NL: glans
NL: glinsteren
NL: luister
NL: onderscheiden
NL: opvallen
NL: overtreffen
NL: pralen
NL: prijken

Uitdrukkingen en gezegdes

NL: schitteren door afwezigheid EN: be conspicuous by one's absence

Ook in de database