Vertalingen riem NL>EN
de riem
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [rim] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) smalle band van stevig materiaal om iets vast te maken -
belt, strap, leash broekriem - pants belt hondenriem - leash Wilt u uw stoelriemen vastmaken? - Would you please buckle up? |
2) langwerpig voorwerp met een verbreding aan het eind om een roeiboot mee voort te bewegen -
oar © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de riem (m) | the thong ; the strap ; the sash ; the oar ; the leading strings ; the girdle ; the bridle ; the belt |
riem | zone ; belt ; tie ; strop ; strap ; ream ; obstetrical strap ; lash ; belting |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; MWB
Voorbeeldzinnen met `riem`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bandNL: ceintuurNL: gordNL: gordelNL: leiNL: lijnNL: roeiriemNL: roeispaanNL: teugNL: teugelAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; `strop` wordt wel in UK-Engels gebruikt maar niet of zelden in US-Engels. In UK-Engels gebruikt men `strop` |
Uitdrukkingen en gezegdes
NL: de
riemen binnenhalen
EN: ship the oarsNL: men moet roeien met de
riemen die men heeft
EN: one must make shift with what one hasNL: Iemand een hart onder de
riem steken
EN: put new heart into a person