Vertaal
Naar andere talen: • opendoen > DEopendoen > ESopendoen > FR
Vertalingen opendoen NL>EN

opendoen

werkw.
Uitspraak:  [ˈopə(n)dun]
Verbuigingen:  deed open (verl.tijd ) heeft opengedaan (volt.deelw.)

1) (iets dat gesloten is) openen - open
een raam opendoen - to open a window

2) de deur van het huis openen voor bezoek - to open/answer the door
Er wordt gebeld, wil jij even opendoen? - There is a ring at the door, would you please open it?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
opendoen (ww.)to open ; to open up ; to unlock
het opendoenthe opening up
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `opendoen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: ontsluiten
NL: openen
NL: openmaken