de man

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[mɑn]
Verbuigingen:	-nen (meerv.)

1) volwassen mens die geen vrouw is - man, guy

man en vrouw - man and wife buurman - neighbor

hij is er de man niet naar om... (=het is onwaarschijnlijk dat hij...) - he is not the type of guy to...

2) man (1) met wie iemand is getrouwd - husband

Mijn man is twee jaar ouder dan ik. - My husband is two years older than I.

3) persoon, mens - man, person, human

op de man af iets vragen (=zonder inleiding, een beetje brutaal) - confront (someone)

als één man achter iemand staan (=allemaal samen iemand steunen) - all for one

© K Dictionaries Ltd.

man (ww.)	to type
de man (m)	the fellow ; the husband ; the life companion ; the male
de man	the guy ; the man
MAN (Afkorting)	MAN (Afkorting) ; metropolitan area network
man	husband ; Isle of Man ; Isle of Mann ; Mann

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org




NL: boer
NL: echtgenoot
NL: eega
NL: gade
NL: gast
NL: gozer
NL: kerel
NL: knakker
NL: knul
NL: koppen

Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `bloke ` In US-Engels gebruikt men `guy (man)`

NL: man van d. wereld EN: man of the world
NL: een man een man, een woord een woord EN: a bargain is a bargain
NL: als één man EN: to a man, as one man
NL: zij stonden als één man achter mij EN: they were solidly behind me
NL: man en paard noemen EN: give chapter and verse
NL: hij staat zijn man EN: he can hold his own
NL: hij heeft zijn man gevonden EN: he has found his match
NL: aan de man brengen EN: marry off (a daughter) EN: sell (goods)
NL: met man en muis EN: with all hands
NL: met man en macht EN: with might and main
NL: op de man af EN: point-blank
NL: zoveel per man EN: so much a head
NL: tot de laatste man EN: to a man
NL: gevecht van man tegen man EN: hand-to-hand fight