Vertalingen loskrijgen NL>EN
loskrijgen (ww.) | to get undone ; to loosen ; to open ; to pull out ; to release ; to set free ; to undo ; to unlace ; to unpick ; to untie ; to work loose |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `loskrijgen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: detacherenNL: losmakenNL: lostornenNL: loswerkenNL: open krijgenNL: scheidenNL: tornenNL: uithalenNL: uittrekkenUitdrukkingen en gezegdes
NL: geld van iemand
loskrijgen
EN: get money of a person