het gebruik

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[xəˈbrœyk]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

1) keer dat je iets gebruikt - use, utilize

Verbuigingen:	g.mv. (meerv.)
voor éénmalig gebruik - single use voor eigen gebruik - for (one's) own use iets in gebruik nemen - utilize / make use of something gebruik maken van de mogelijkheden - make use of the opportunities / use the possibilities niet meer in gebruik - no longer in use
alleen voor uitwendig gebruik (=waarschuwing op medicijnverpakkingen dat je het middel niet moet innemen) - only for external use
buiten gebruik (=niet in werking) - out of order

2) manier waarop je iets volgens een traditie doet - tradition

volksgebruik - popular tradition Vuurwerk afsteken met nieuwjaar is een populair gebruik. - Displaying fire works on a New Year Eve is a popular tradition.

© K Dictionaries Ltd.

gebruik (ww.)	to practice
het gebruik	the application ; the utilization ; the utilisation ; the use ; the usage ; the stakes ; the manipulation ; the infliction ; the habit ; the exertion ; the employment ; the custom ; the ante ; the adoption ; the administration
gebruik	consumption ; way ; utilization ; utilisation ; use ; practice ; mores ; enforcement ; custom

Bronnen: interglot; Wikipedia; Wakefield genealogy pages; Vlietstra; MWB; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org




NL: aanwenden
NL: aanwending
NL: bediening
NL: behandeling
NL: benutting
NL: gewoonte
NL: hantering
NL: inzet
NL: rite
NL: toepassing

Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: practise US-spelling: practice

NL: gebruik maken van EN: make use of, use
NL: een druk gebruik maken van EN: use freely
NL: buiten gebruik EN: out of use
NL: buiten gebruik raken EN: go out of use
NL: door 't gebruik leren EN: learn by practice
NL: in gebruik EN: in use
NL: in gebruik nemen EN: put into use, (een weg) open to the traffic
NL: ten gebruike van EN: for the use of