I het bont

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[bɔnt]

dierenhuid met haar als grondstof (voor bijvoorbeeld kleding) - fur

bontjas - fur coat

II bont

bijv.naamw.

Uitspraak:

[bɔnt]

1) met veel kleuren - colourful

een bonte jurk - a party dress

bont en blauw (=vol blauwe plekken) - black and blue bont en blauw slaan - hit someone black and blue

het te bont maken (=doen wat niet mag of hoort) - go too far

2) met verschillende soorten - colourful, varied

een bonte groep mensen - a varied group of people

© K Dictionaries Ltd.

bont	richly coloured ; richly colored ; multi-coloured ; many-coloured ; many coloured ; fur ; colourful ; colorful ; variegated ; fur ; multicoloured ; multicolor ; motley ; mosaic disease ; mosaic ; furskin ; fur piece ; fur coat

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages




NL: afwisselend
NL: begerig
NL: bontgekleurd
NL: erg
NL: fleurig
NL: gestippeld
NL: gulzig
NL: kakelbont
NL: kleurig
NL: kleurrijk

Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: colourful US-spelling: colorful

NL: bont programma EN: varied programme, mixed bag
NL: Iemand bont en blauw slaan EN: beat a person black and blue
NL: maak 't niet te bont EN: don't go too far EN: (overdrijf niet) don't pile it on