Vertalingen bloeien NL>EN
bloeien
werkw.
Uitspraak: | [ˈblujə(n)] |
Verbuigingen: | bloeide (verl.tijd ) heeft gebloeid (volt.deelw.) |
bloemen hebben -
bloom, blossom, flower Die boom bloeit in het voorjaar. - This tree blossoms in spring. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bloeien (ww.) | to bloom ; to blossom ; to boom ; to do well ; to flourish ; to go well ; to keep good time ; to prosper ; to thrive |
het bloeien | the flower |
bloeien | be succesful ; to bloom ; to flower |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `bloeien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bloesem dragenNL: florerenNL: tot hoogconjunctuur komen