I veel

bijwoord

Uitspraak:

[vel]

1) in grote mate - much, a lot, a great deal

Zij is veel jonger dan haar broer. - She is much younger than her brother.

2) vaak - often, frequently, a lot

veel naar het theater gaan - go to the theater often

II veel

telwoord

Uitspraak:

[vel]

1) groot aantal - many, numerous, plenty

veel mensen - many people

2) grote hoeveelheid - a lot, lots, good amount

veel melk - a lot of milk

Weet ik veel! (=<geïrriteerde reactie als je iets niet weet>) - How should I know?

Het werd hem te veel. (=hij kon het niet meer verdragen) - It was too much for him.

© K Dictionaries Ltd.

veel	frequently ; many a time ; often ; a lot ; a lot of ; good luck ; many ; mazel tov ; much ; plenty of ; regularly

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; MWB; Wikipedia




NL: dikwijls
NL: gedurig
NL: hard
NL: legio
NL: menigmaal
NL: onderscheiden
NL: overvloedig
NL: talrijk
NL: vaak
NL: veelal

NL: heel (zeer) veel EN: (ev) a great deal of, very much EN: (mv) a great many, very many
NL: weet ik veel? EN: how should I know? (this and that) and what have you
NL: ik ben hier te veel EN: I am one too many here
NL: het heeft er veel van weg EN: it looks very much like it
NL: zij hebben veel van elkaar (weg) EN: they are much alike
NL: hij komt hier veel EN: he often comes here