Vertalingen samenhangen NL>EN
samenhangen (ww.) | to be associated ; to be connected ; to be related ; to cohere ; to correlate |
de samenhangen | the contexts ; the ligatures |
Bronnen: Vlietstra; interglot
Voorbeeldzinnen met `samenhangen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: contextenNL: verbandenNL: zinsverbanden