Vertalingen roken NL>EN
roken
werkw.
Uitspraak: | [ˈrokə(n)] |
Verbuigingen: | rookte (verl.tijd ) heeft gerookt (volt.deelw.) |
1) (van een vuur) rook afgeven -
smoke Het kampvuur brandde nauwelijks, het rookte alleen maar. - The camp fire was barely burning, it was only producing smoke. |
2) (voedingsmiddelen) door de rook van een houtvuur langer houdbaar maken -
smoke paling roken - cure/smoke an eel gerookt spek - smoked bacon |
3) tabak of andere drugs gebruiken door de rook ervan in te ademen -
smoke Zij rookt al sinds haar twaalfde. - She smokes already since twelve years old. een sigaar roken - smoke a cigar |
roken als een ketter (=de gewoonte hebben erg veel sigaretten te roken) - be a chain-smoker
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
roken (ww.) | to smoke ; to smoking |
roken | smoke ; smoking ; to puff |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `roken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dampenUitdrukkingen en gezegdes
NL: het rookt hier
EN: there is smoke here