kennen

werkw.

Uitspraak:	[ˈkɛnə(n)]
Verbuigingen:	kende (verl.tijd ) heeft gekend (volt.deelw.)

1) kennis (1) hebben van iets of iemand - be acquainted with, know

Ik heb wel over hem gehoord, maar ik ken hem niet. - I have heard of him, but I don't know him.

leren kennen (=kennismaken met) - get to know; be introduced to Ze lijkt me interessant. Ik wil haar wel leren kennen. - She looks interesting, I would like to get to know her.

leren kennen (=ervaren hoe iets of iemand is) - become acquainted, come to know (someone/something) Door al onze vakanties hebben we dat gebied goed leren kennen. - We've come to know this area very well because we spend our vacations here.

te kennen geven (=duidelijk maken) - show, let understand Ik gaf te kennen dat ik wilde omkeren. - I gave to understand that I wanted to turn back.

je niet laten kennen (=het niet opgeven) - not let go, go on trying Mislukt! Maar ik laat me niet kennen en probeer het nog een keer. - Failed attempt! But I am not leeting go, and will try again.

je laten kennen (=iets doen dat toont hoe je op dat moment bent) - show / exhibit / reveal (oneself) Hij heeft zichzelf laten kennen door terug te schelden. - He exhibited his personality by cursing back.

2) (iets) weten doordat je het geleerd hebt - be acquainted/familiar with, know

Ik heb de stukken goed bestudeerd en ken de zaak nu goed. - I studied the papers well and am familiar with the case now.

van buiten/uit je hoofd kennen (=zo goed kennen dat je (iets) uit je geheugen kunt zeggen) - know (something) by heart Ik ken zijn telefoonnummer uit mijn hoofd. - I know his telephone number by heart.

© K Dictionaries Ltd.

kennen (ww.)	to be acquainted with ; to know
kennen	be familiar with ; be master of ; cognition ; know how

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; MWB; Download IATE, European Union, 2017.




NL: beheersen
NL: ken

NL: ik ken hem absoluut niet EN: I don't know him from Adam
NL: Iemand leren kennen EN: become acquainted with a person
NL: je moet hem kennen EN: he takes some knowing
NL: hij deed zich kennen als... EN: he proved himself to be...
NL: laat je niet kennen EN: don't let yourself down
NL: zich van zijn beste kant laten kennen EN: show o.s. at one's best
NL: te kennen geven EN: intimate, hint EN: declare, state (an opinion)
NL: de wens te kennen geven EN: express a wish
NL: Iemand kennen aan EN: know a person by
NL: Iemand kennen als EN: know a person for
NL: hij heeft er mij niet in gekend EN: he has not consulted me about it
NL: Iemand van gezicht kennen EN: know a person by sight