kaak

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[kak]
Verbuigingen:	kaken (meerv.)

1) lichaamsdeel waar je tanden en kiezen in zitten - jaw

onderkaak - lower jaw

2) deel van de uitdrukking:

aan de kaak stellen (=(iets verkeerds) onder de aandacht brengen) - expose, bring to attention het wapenmisbruik aan de kaak stellen - draw attention to the misuse of small arms and light weapons

© K Dictionaries Ltd.

de kaak (m)	the jaw
de kaak	the cucking-stool ; the hard tack ; the pillory ; the ship's biscuit
kaak	cheek ; jawbone ; pillory

Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: schandpaal
NL: scheepsbeschuit

NL: aan de kaak stellen EN: denounce, show up
NL: Iemand met beschaamde kaken doen staan EN: put a person to the blush
NL: met beschaamde kaken staan EN: look shame-faced