gedaan

accomplished ; achieved ; complete ; completed ; cooked-through ; done ; finished ; off ; over ; ready

Bron: interglot




NL: af
NL: afgelopen
NL: beëindigd
NL: doorgekookt
NL: gaar
NL: geëindigd
NL: gepleegd
NL: gereed
NL: klaar
NL: over

Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: compleat US-spelling: complete

NL: het is gedaan EN: the game is up
NL: het is met hem gedaan EN: he is done for, he is finished
NL: dan is het met het gezag gedaan EN: then authority goes for nothing
NL: het is niets gedaan EN: it's no good
NL: Iemand gedaan geven EN: give a person the sack
NL: gedaan krijgen EN: get the sack
NL: ik kan alles van hem gedaan krijgen EN: he will do anything for me
NL: hij kreeg 't gedaan EN: he brought it off
NL: gedane zaken nemen geen keer EN: it is no use crying over spilt milk