Vertalingen boot NL>EN
boot
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bot] |
Verbuigingen: | boten (meerv.) |
vervoermiddel waarmee je kunt varen -
boat, craft, ship zeilboot - sailing boat motorboot - motor yacht |
de boot afhouden (=iets niet willen) - shirk responsibilities, play for time
|
buiten de boot vallen (=iets niet krijgen; niet meedoen aan iets) - miss the boat
Iedereen kreeg een snoepje, maar ik viel buiten de boot. - Everybody got a cookie, but I kind of missed the boat on that.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de boot (m) | the barge ; the ship |
de boot | the boat ; the craft ; the vessel |
boot | bark ; barque ; to boot |
Bronnen: Diving dictionary; interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `boot`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aakNL: arkNL: bootjeNL: motorbootNL: scheepjeNL: schipNL: schuitNL: schuitjeNL: stoomschipNL: vaartuigUitdrukkingen en gezegdes
NL: per eerste gelegenheid
EN: by first available steamerNL: toen was de
boot aan
EN: (figuurlijk) then the fat was in the fireNL: Iemand in de
boot nemen
EN: take the mickey out of a personNL: gaan
bootje varen
EN: go out boating