Vertalingen zweren NL>DE
zweren
werkw.
| Uitspraak: | [ˈzwerə(n)] |
| Verbuigingen: | heeft gezworen (volt.deelw.) |
1) met een eed plechtig beloven juridisch -
schwören | Verbuigingen: | zwoer (verl.tijd ) |
| Ik zweer bij de Bijbel dat het waar is. |
2) een zweer worden medisch -
eitern | Verbuigingen: | zweerde (verl.tijd ) |
| een zwerende wond - eine eiternde Wunde |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| zweren (ww.) | einen Eid schwören (ww.) ; eitern (ww.) ; schwören (ww.) |
| zweren (werkw.) | eitern ; schwören |
| het zweren | das Abschwören ; der Findling |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `zweren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: belovenNL: een eed afleggenNL: een eed doenNL: etterenNL: ontstekenUitdrukkingen en gezegdes
NL: bij hoog en laag
zweren
DE: hoch und teuer schwörenNL: bij het woord van de meester
zweren
DE: auf des Meisters Worte schwören DE: schwären