Vertaal
Naar andere talen: • zegel > ENzegel > ESzegel > FR
Vertalingen zegel NL>DE

I het zegel

zelfst.naamw.
Uitspraak:  zexəl]
Verbuigingen:  zegels (meerv.)

afdruk van een figuur in was of lak die de echtheid van een document bevestigt - Siegel (das ~)
het pauselijke zegel - das päpstliche Siegel


II de zegel

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  zexəl]
Verbuigingen:  zegels (meerv.)

bedrukt stukje papier dat een bepaalde geldwaarde uitdrukt en dat je ergens op kunt plakken - Marke (die ~)
postzegels - Briefmarke
spaarzegels - Rabattmarken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
het zegeldie Dichtung
de zegel (m) die Klebemarke ; das Stempeln ; die Stempelmarke ; der Stempelbogen ; der Stempel ; das Siegel ; die Rabattmarke ; die Marke ; das Lacksiegel ; das Gepräge ; der Garantieschein ; die Briefmarke ; das Amtssiegel
de zegeldie Briefmarke
zegel Gebührenmarke ; Stempel ; Siegel ; Plombe
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `zegel`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: inktstempel
NL: kenmerk
NL: lakzegel
NL: plakker
NL: plakzeg
NL: plakzegel
NL: spaarzeg
NL: spaarzegel
NL: stempel
NL: verzegeling

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: zijn zegel aan iets hechten DE: (eig.) sein Siegel an etwas hängen, (iets bekrachtigen, bevestigen) sein Siegel auf etwas drücken, (iets goedvinden) etwas gutheißen
NL: onder het zegel van geheimhouding DE: unter dem Siegel der Verschwiegenheit
NL: rekest op zegel DE: auf Stempel(papier) geschriebene Bittschrift
NL: vrij van zegel DE: stempelfrei