Vertalingen zaterdag NL>DE
de zaterdag
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈzatərdɑx] |
Verbuigingen: | zaterdagen (meerv.) |
de zesde dag van de week, tussen vrijdag en zondag -
Samstag (der ~) werken op je vrije zaterdag - an seinem freien Samstag arbeiten |
Paaszaterdag (=de zaterdag vóór Pasen) - Karsamstag
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de zaterdag (m) | der Sabbat ; der Samstag ; der Sonnabend |
de zaterdag | der Satertag |
zaterdag | Sa. (Afkorting) ; Samstag |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `zaterdag`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
NL: 's
zaterdags
DE: am Sonnabend