Vertalingen winkel NL>DE
de winkel
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈwɪŋkəl] |
Verbuigingen: | winkels (meerv.) |
bedrijf waar je dingen kunt kopen -
Laden (der ~), Geschäft (das ~) speelgoedwinkel - Spielzeuggeschäft |
op de winkel passen (=zorgen dat alles blijft gaan zoals het ging en verder niets veranderen) - die laufenden Geschäfte erledigen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de winkel (m) | das Geschäft ; der Laden |
de winkel | der Laden |
winkel | Einzelhandelsgeschäft |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `winkel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: boetiekNL: winkelzaakNL: zaakUitdrukkingen en gezegdes
NL: er is werk aan de
winkel
DE: es gibt Arbeit, es ist allerhand zu tunNL: er is veel werk aan de
winkel
DE: (ook) wir haben alle Hände voll zu tun