Vertalingen winden NL>DE
winden
werkw.
Uitspraak: | [ˈwɪndə(n)] |
Verbuigingen: | wond (verl.tijd ) heeft gewonden (volt.deelw.) |
om iets heen draaien -
winden , wickeln een verband om de zere vinger winden - einen Verband um den schmerzenden Finger wickeln |
er geen doekjes omheen winden (=iets helder en duidelijk zeggen) - kein Blatt vor den Mund nehmen
|
om je vinger winden (=(iemand) laten doen wat je wil) - jemanden um den kleinen Finger wickeln
Mijn dochter windt haar vader om haar vinger. - Meine Tochter wickelt ihren Vater um den Finger.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
winden (werkw.) | wickeln ; winden |
de winden | die Briesen ; die Stürme ; die Winde |
winden | aufrollen ; wickeln |
Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `winden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: draaienNL: oprollenNL: strengelenNL: wikkelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: op een kluwen, om de vinger
winden
DE: auf ein Knäuel, um den Finger wickeln