Vertaal
Vertalingen voorbijrijden NL>DE
voorbijrijden (ww.) Passieren (ww.) ; vorbeifahren (ww.) ; vorübergehen (ww.) ; überholen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `voorbijrijden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: inhalen
NL: langsrijden
NL: passeren
NL: voorbijgaan

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand voorbijrijden DE: an einem vorbeifahren DE: (passeren) einen überholen