Vertalingen vissen NL>DE
vissen
werkw.
Uitspraak: | ['vɪsə(n)] |
Verbuigingen: | viste (verl.tijd ) heeft gevist (volt.deelw.) |
vis proberen te vangen -
fischen , angeln Verboden te vissen. - Angeln verboten. op haring vissen - Hering angeln |
achter het net vissen (=te laat komen, waardoor iemand anders heeft gekregen of genomen wat jij wilde hebben) - zu spät kommen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vissen (ww.) | angeln (ww.) ; fischen (ww.) |
het vissen | der Angelsport ; der Fischfang |
vissen | Fangen ; Fische ; Fische (m-p) ; fischen ; die Fischerei ; Metallteilefischen |
Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `vissen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: hengelenNL: hengelsportNL: visvangen