Vertalingen visite NL>DE
visite
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [vi'zitə] |
| Verbuigingen: | visites (meerv.) |
1) bezoek dat je aflegt -
Besuch (der ~) | bij iemand op visite gaan - bei jemandem zu Besuch gehen |
2) mensen die op bezoek komen -
Besuch (der ~) | De visite bleef maar zitten. - Der Besuch blieb nur sitzen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de visite | die Aufwartung ; der Besuch |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `visite`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanloopNL: bezoek