Vertaal
Vertalingen versplinteren NL>DE
versplinteren (ww.) zersplittern (ww.)
versplinteren (werkw.) zersplittern
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `versplinteren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: verbrijzelen