vanuit

voorzetsel

Uitspraak:

[vɑnˈœyt]

<om aan te geven vanaf welke plek iets gebeurt>
- von ... aus

Vanuit het raam naar buiten kijken - vom Fenster aus nach draußen sehen vanuit je eigen huis werken - von zu Hause aus arbeiten

© K Dictionaries Ltd.

vanuit

ab jetzt ; runter aus

Bronnen: interglot; Trueterm




NL: uit
NL: van

NL: vanuit A. (vertrekken) DE: von A. aus
NL: vanuit A. (kregen we bericht) DE: aus A
NL: vanuit mijn kamer (zag ik hoe het gebeurde) DE: von meinem Zimmer aus
NL: vanuit de struiken sprong een leeuw DE: aus den Sträuchern sprang ein Löwe hervor
NL: vanuit de stal (hoorde ik geloei van de koeien) DE: vom Stall herüber, aus dem Stall
NL: vanuit de diepte (naar boven komen) DE: aus der Tiefe