Vertalingen uitslaan NL>DE
uitslaan (ww.) | ausschlagen (ww.) ; entfalten (ww.) ; falten (ww.) ; offenfalten (ww.) |
uitslaan (werkw.) | ausschlagen |
uitslaan | Abböschen ; ausbluehen ; Ausbluehung ; Ausblühen ; ausstanzen ; stanzen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `uitslaan`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bal buiten de lijnen slaanNL: ontvouwenNL: openspreidenNL: openvouwenNL: platslaanNL: schimmelenNL: uitklappenNL: uitkloppenNL: uitspreidenNL: uitvouwenUitdrukkingen en gezegdes
NL: onzin
uitslaan
DE: dummes Zeug schwatzenNL: vuile taal
uitslaan
DE: unflätige Reden führenNL: (de vlammen) sloegen al uit
DE: schlugen schon zum Dach herausNL: uitslaande brand
DE: Großfeuer (das)NL: goederen
uitslaan
DE: (uit pakhuis) Waren auslagern, (uit entrepot) freimachen