Vertalingen uitrazen NL>DE
uitrazen (ww.) | ablaufen (ww.) ; austoben (ww.) ; auswittern (ww.) |
het uitrazen | die Auswitterung |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `uitrazen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: uitwoedenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (de storm) is uitgeraasd
DE: hat (s.) ausgetobt