Vertalingen uitproberen NL>DE
uitproberen (ww.) | ausprobieren (ww.) ; erproben (ww.) ; experimentieren (ww.) ; forschen (ww.) ; nachprüfen (ww.) ; probieren (ww.) ; testen (ww.) ; überprüfen (ww.) |
uitproberen | anprobieren |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `uitproberen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beproevenNL: experimenterenNL: probeerNL: proberenNL: testenNL: toetsenNL: uittesten