Vertalingen uitmaken NL>DE
uitmaken
werkw.
Uitspraak: | [ˈœytmakə(n)] |
Verbuigingen: | maakte uit (verl.tijd ) heeft uitgemaakt (volt.deelw.) |
1) deel van de uitdrukking: -
het uitmaken (=de relatie (2) met iemand verbreken) - Schluss machen
|
2) doven -
ausmachen , löschen het vuur uitmaken - das Feuer löschen |
3) vaststellen -
bestimmen Ik maak zelf wel uit of ik dat doe of niet. - Ich bestimme wohl selbst, ob ich das mache oder nicht. |
Dat maakt niets uit. (=dat is niet belangrijk) - Das macht nichts/das ist egal.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
uitmaken (ww.) | Schlußmachen (ww.) ; ausschalten (ww.) ; ausmachen (ww.) ; auseinandergehen (ww.) ; abstellen (ww.) ; absetzen (ww.) |
uitmaken | macht nichts ; sich beziffern auf ; schon gut ; ausdrücken ; lösen ; löschen ; im ganzen ausmachen ; ganz egal ; das macht nichts ; das ist egal ; darstellen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `uitmaken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afbrekenNL: afschaffenNL: afzettenNL: bepalenNL: betekenenNL: blussenNL: dovenNL: eliminerenNL: ontdekkenNL: opdoekenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (n verloving)
uitmaken
DE: auflösenNL: hij heeft het uitgemaakt
DE: er hat Schluß gemachtNL: (deze heren) maken het bestuur uit
DE: bilden den VorstandNL: een uitgemaakte zaak
DE: eine ausgemachte SacheNL: maak dat samen maar uit
DE: macht das nur miteinander ausNL: (de kwestie is nog niet) uitgemaakt
DE: entschiedenNL: (iemand) voor een leugenaar
uitmaken
DE: einen Lügner scheltenNL: Iemand
uitmaken voor al wat lelijk is
DE: einen mit Schimpfworten überschütten, einen zusammenschimpfen