Vertalingen uitladen NL>DE
uitladen (ww.) | abgeben (ww.) ; ablassen (ww.) ; ausladen (ww.) ; entladen (ww.) ; löschen (ww.) |
uitladen (werkw.) | entladen |
het uitladen | das Abladen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `uitladen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afladenNL: leegmakenNL: lossenNL: ontladen