Vertalingen uitgerekend NL>DE
I uitgerekend
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: -
Ik ben uitgerekend op 6 maart. (=ik verwacht te bevallen op 6 maart) - Ich bin am 6. März ausgezählt.
|
II uitgerekend
bijwoord
juist nu -
ausgerechnet , gerade Uitgerekend toen wij vertrokken, begon het te onweren. - Ausgerechnet als wir gehen wollten, begann es zu gewittern. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
uitgerekend | genau ; prezies ; richtig ; wahr ; ausgerechnet |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `uitgerekend`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: berekenendNL: juistNL: kloppendNL: net nuNL: preciesNL: waar