1. MWB
  2. Vertalen
  3. tweetalig (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • tweetalig > EN • tweetalig > ES • tweetalig > FR
Vertalingen tweetalig NL>DE

tweetalig

bijv.naamw.
Uitspraak:  [tweˈtaləx]

1) (van iemand) twee talen sprekend - zweisprachig
Door zijn Franse vader en Nederlandse moeder is hij volledig tweetalig. - Durch seinen französischen Vater und seine niederländische Mutter ist er vollständig zweisprachig.

2) in twee talen opgesteld of gegeven - zweisprachig
tweetalig onderwijs - zweisprachiger Unterricht

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
tweetalig zweisprachig ; bilingual
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `tweetalig`
Voorbeeldzinnen laden....