Vertalingen tempo NL>DE
het tempo
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈtɛmpo] |
Verbuigingen: | tempo's (meerv.) |
relatieve snelheid -
Geschwindigkeit (die ~), Tempo (das ~) in hoog/snel/rap/razend tempo - in hohem/schnellem/rasenden Tempo het tempo versnellen/opvoeren - das Tempo erhöhen/steigern een pianostuk in een langzaam tempo - ein Klavierstück in einem langsamen Tempo |
tempo maken (=sneller gaan) - Tempo machen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het tempo | die Fahrgeschwindigkeit ; die Flinkheit ; die Geschwindigkeit ; die Gewandtheit ; die Reisegeschwindigkeit ; die Schnelligkeit ; das Tempo |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `tempo`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gangNL: gezwindheidNL: rapheidNL: rapiditeitNL: schielijkheidNL: snelNL: snelheidNL: spoedNL: vaartNL: vlotheid