het station

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[sta(t)sˈjɔn]
Verbuigingen:	stations (meerv.)

1) plaats waar treinen of bussen stoppen en waar je in of uit kunt stappen - Haltestelle (die ~), Bahnhof (der ~)

het station Den Haag Hollands Spoor - der Bahnhof Den Haag Hollands Spoor

Dat is een gepasseerd station. (=dat is voorbij en niet meer relevant) - Das ist vorbei, das ist Schnee von gestern.

2) plaats met een praktische of wetenschappelijke bestemming - Station (die ~)

weerstation - Wetterstation

© K Dictionaries Ltd.

het station	der Bahnhof ; die Bahnstation ; die Fernsehstation ; die Haltestelle ; die Rundfunkstation ; die Sendestation ; die Station
station	Bahnhof ; Bearbeitungsstelle ; Cluster-Tool ; Funkstelle ; Heimatdienststelle ; Radiostation ; Station ; Umspannstation ; Umspannwerk

Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm




NL: wachtzaal

NL: naar het station (gaan) DE: zum Bahnhof, zur Bahn, an die Bahn
NL: station van vertrek DE: Abfahrtsstation
NL: station voor draadloze telegrafie DE: Funkstelle (die)