Vertalingen snotteren NL>DE
snotteren (ww.) | flennen (ww.) ; greinen (ww.) ; heulen (ww.) ; rotzen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `snotteren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: grienenNL: huilenNL: jankenNL: sniffenNL: snikkenNL: trompetten