Vertalingen sneeuwen NL>DE
sneeuwen
werkw.
Uitspraak: | [ˈsnewə(n)] |
Verbuigingen: | sneeuwde (verl.tijd ) heeft gesneeuwd (volt.deelw.) |
het uit de lucht komen van sneeuw -
schneien Het sneeuwt al een uur. - Es schneit schon eine Stunde lang. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sneeuwen (ww.) | schneien (ww.) |
sneeuwen (werkw.) | schneien |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `sneeuwen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: sneeuw