Vertaal
Naar andere talen: • slot > ENslot > ESslot > FR
Vertalingen slot NL>DE

het slot

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [slɔt]
Verbuigingen:  slotten (meerv.)

1) apparaat waarmee je iets kunt afsluiten - Schloss (das ~)
de deur op slot doen - die Tür abschließen
je fiets op slot zetten - das Fahrrad abschließen
hangslot - Vorhängeschloss
uitdrukking achter slot en grendel

2) groot, sterk gebouw met torens - Schloss (das ~)
slotgracht

3) einde - Schluss (der ~)
Aan het slot van de film gaat de held dood. - Am Schluss des Films stirbt der Held.
Tot slot van deze poëzieavond laten we u nog één gedicht horen. - Am Schluss dieses Poesieabends tragen wir Ihnen noch ein Gedicht vor.

4) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking per slot van rekening

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
het slotdas Fort ; die Beendigung ; die Beendung ; die Burg ; das Burgschloß ; das Ende ; das Ergebnis ; das Fahrradschloss ; die Festung ; die Abschluß ; der Griff ; das Kastell ; das Ritterschloß ; das Schloss ; der Schloß ; die Spange ; die Türschloß ; die Verriegelung
slot Slot ; An- und Abflugzeit ; Fallklinke ; ineinandergreifende Spundung ; Nadel Schloss ; der Riegel ; Schloss ; Schlossspundung ; Schlüsselwerk ; Abteil ; Verriegelung ; Verriegelungsklinken ; Verschluss ; Verschlusshoehe ; Zeitfenster ; Zeitnische ; Zeitraster
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `slot`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afloop
NL: agrafe
NL: beëindiging
NL: burcht
NL: cijferslot
NL: deurslot
NL: eindcijfer
NL: einde
NL: fietsslot
NL: haakje

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: batig, nadelig slot DE: Gewinnsaldo, Verlustsaldo (der)
NL: achter slot en grendel DE: hinter Schloß und Riegel
NL: achter slot (houden) DE: unter Verschluß, verschlossen
NL: (iemand) achter slot zetten DE: einsperren
NL: op slot doen DE: verschließen, abschließen, schließen
NL: op slot DE: verschlossen
NL: per slot (van rekening), ten slotte DE: schließlich, am Ende, letzten Endes, zu guter Letzt
NL: ten slotte, tot slot DE: zum Schluß, schließlich
NL: (iemand) een slot op de mond (leggen) DE: ein Schloß vor den Mund