Vertaal
Naar andere talen: • schrompelen > ENschrompelen > ESschrompelen > FR
Vertalingen schrompelen NL>DE
schrompelen (ww.) einschrumpfen (ww.) ; eintrocknen (ww.) ; falten (ww.) ; runzligwerden (ww.) ; schrumpeln (ww.) ; schwinden (ww.) ; sichkrümmen (ww.) ; zusammenschrumpfen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `schrompelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: indrogen
NL: ineenkrimpen
NL: ineenschrompelen
NL: krimpen
NL: samentrekken
NL: slinken
NL: verschrompelen