Vertalingen scheiding NL>DE
de scheiding
zelfst.naamw. (v.)
| Uitspraak: | [ˈsxɛidɪŋ] |
| Verbuigingen: | scheidingen (meerv.) |
1) het scheiden (2) -
Scheidung (die ~), Trennung (die ~) de scheiding van kerk en staat - die Trennung von Kirche und Staat
afvalscheiding - Mülltrennung |
2) de beëindiging van een huwelijk -
Ehescheidung (die ~), Scheidung (die ~) | Na hun scheiding bleven ze als vrienden met elkaar omgaan. - Nach ihrer Scheidung blieben sie Freunde. |
3) lijn waarlangs je hoofdhaar in verschillende richtingen is gekamd -
Scheitel (der ~) | je haar in een scheiding dragen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de scheiding (v) | der Bruch ; die Scheidung ; die Teilung ; die Trennung ; die Unterbrechung |
| scheiding | Ablatio ; Abscheiden ; Absonderung ; Amotio ; analytische Fraktionierung ; analytische Trennung ; Demultiplexen ; Trennen ; Trennung |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `scheiding`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afscheidNL: afscheidingNL: boedelscheidingNL: echtscheidingNL: opsplitsingNL: segregatieNL: verbrekingUitdrukkingen en gezegdes
NL: scheiding van kerk en staat
DE: Trennung von Staat und Kirche
