Vertalingen reinigen NL>DE
reinigen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈrɛinəxə(n)] |
| Verbuigingen: | reinigde (verl.tijd ) heeft gereinigd (volt.deelw.) |
schoonmaken -
reinigen | chemisch reinigen - chemisch reinigen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| reinigen (ww.) | aufklären (ww.) ; säubern (ww.) ; saubermachen (ww.) ; reinmachen (ww.) ; reinigen (ww.) ; putzen (ww.) ; läutern (ww.) ; klären (ww.) ; ausräumen (ww.) ; ausmisten (ww.) ; aufräumen (ww.) ; abtreiben (ww.) |
| reinigen (werkw.) | reinigen |
| het reinigen | das Waschen ; die Säuberung ; das Sauber machen ; die Reinigung |
| reinigen | Erdabscheiden ; Rübenbereinigung ; Reinigung ; reinigen ; Erdabsieben bei Kartoffeln |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `reinigen`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: in zedelijk opzicht zuiverenNL: klarenNL: kuisNL: kuisenNL: kuisingNL: louterenNL: opruimenNL: opruimingNL: reinigingNL: schoonmaak
