overheen

bijwoord

Uitspraak:

[ovərˈhen]

1) over de bovenkant van iets - darüber

Er ligt een kleed overheen. - Es liegt eine Decke darüber.

2) verder of voorbij een grens - darüber , vorbei

Houd je glas rechtop, anders gaat alles eroverheen. - Halte das Glas gerade, sonst geht alles darüber. Er gingen een paar maanden overheen voor ze weer kon tennissen. - Es gingen ein paar Monate vorbei, bevor sie wieder Tennis spielen konnte.

© K Dictionaries Ltd.

overheen (voorzetsel)	darüber ; hinweg ; über
overheen	darüber ; über

Bronnen: Wiktionary; interglot




NL: over

NL: er overheen DE: darüber, darüberhin DE: (bovendien) obendrein
NL: leg er een doek overheen DE: lege ein Tuch darüber
NL: daar ben ik al lang overheen DE: ich bin schon lange darüber hinweg, das habe ich schon lange verwunden
NL: (iemand) eroverheen brengen DE: darüber hinwegbringen
NL: ergens licht overheen gaan DE: leicht über etwas (hin)weggehen
NL: er zijn al twee jaren overheen gegaan DE: seitdem sind schon zwei Jahre verstrichen
NL: (hij kan) er niet overheen komen DE: nicht darüber hinwegkommen, (figuurlijk ook) es nicht verwinden
NL: ergens vluchtig overheen lopen DE: über etwas hinweghuschen
NL: ergens overheen lezen DE: etwas überlesen
NL: ergens overheen praten DE: weitersprechen ohne sich etwas merken zu lassen
NL: ergens overheen stappen DE: (figuurlijk) über etwas hinwegsehen, hinweggehen, (over bezwaren) sich über etwas (hin)wegsetzen
NL: z. eroverheen zetten DE: sich darüber hinwegsetzen