overeenkomen

werkw.

Uitspraak:	[ovərˈenkomə(n)]
Verbuigingen:	kwam overeen (verl.tijd ) is overeengekomen (volt.deelw.)

1) afspreken - vereinbaren

een salarisverhoging overeenkomen met je werkgever - mit dem Arbeitgeber eine Lohnerhöhung vereinbaren

2) op elkaar lijken - übereinstimmen

Het verhaal komt helemaal niet overeen met de werkelijke gebeurtenissen. - Die Geschichte stimmt nicht ganz mit den tatsächlichen Ereignissen überein.

© K Dictionaries Ltd.

overeenkomen (ww.)	korrespondieren (ww.) ; zusammenstimmen (ww.) ; übereinstimmen mit (ww.) ; übereinkommen (ww.) ; vereinbaren (ww.) ; stimmen (ww.) ; sich vertragen (ww.) ; sich verstehen (ww.) ; Sich einig werden (ww.) ; gleichkommen (ww.) ; gleichen (ww.) ; einwilligen (ww.) ; ausmachen (ww.) ; akkordieren (ww.) ; abmachen (ww.)
overeenkomen (werkw.)	übereinkommen ; absprechen
overeenkomen	übereinstimmen

Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary




NL: accorderen
NL: afgesproken
NL: afspreken
NL: corresponderen
NL: eens worden
NL: gelijken
NL: harmoniëren
NL: kloppen
NL: overeenstemmen
NL: overeenstemmen met

NL: op de overeengekomen voorwaarden DE: zu den vereinbarten Bedingungen
NL: op nader overeen te komen voorwaarden DE: zu näher zu bestimmenden Bedingungen
NL: (zij konden) omtrent de prijs niet overeenkomen DE: über den Preis nicht einig werden, sich über den Preis nicht einigen
NL: niet met de waarheid overeenkomen DE: nicht mit der Wahrheit übereinstimmen, der Wahrheit nicht entsprechen