Vertalingen oppikken NL>DE
oppikken (ww.) | einpauken (ww.) ; zusammentragen (ww.) ; versammeln (ww.) ; Unterricht bekommen (ww.) ; studieren (ww.) ; nachlesen (ww.) ; lernen (ww.) ; holen (ww.) ; erlernen (ww.) ; einsammeln (ww.) ; abholen (ww.) ; aufsammeln (ww.) ; aufpicken (ww.) ; aufnehmen (ww.) ; auflesen (ww.) ; aufheben (ww.) ; ansammeln (ww.) ; anlernen (ww.) ; aneignen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `oppikken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanlerenNL: afhalen en meenemenNL: eigen makenNL: kennis opdoenNL: lerenNL: meekrijgenNL: meepikkenNL: ophalenNL: oppakkenNL: oprapen