openbaar

bijv.naamw.

Uitspraak:

[opə(n)ˈbar]

voor iedereen zichtbaar of toegankelijk - öffentlich

de openbare weg - ein öffentlicher Weg openbaar vervoer - öffentlicher Nahverkehr

een openbare school (=school van de overheid, zonder bepaalde godsdienst) - eine öffentliche Schule

iets openbaar maken (=zorgen dat iets algemeen bekend wordt) - offenbaren

© K Dictionaries Ltd.

het openbaar	die Öffentlichkeit
openbaar	die Staatsanwaltschaft ; öffentlich ; öffentlich ; öffentlich

Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: bekend
NL: open en bloot
NL: publiek
NL: van staatswegen

NL: Openbaar Ministerie DE: Staatsanwaltschaft (die)
NL: ambtenaar van het O.M. DE: Staatsanwalt (der)
NL: openbare lagere school DE: öffentliche Elementarschule, Gemeinschaftschule (die)
NL: op de openbare weg DE: auf öffentlicheer Straße
NL: openbaar maken DE: veröffentlichen
NL: openbaar worden DE: öffentlichbekannt werden, an die Öffentlichkeit treten
NL: in het openbaar DE: öffentlich
NL: z. het openbaar vertonen DE: sich der Öffentlichkeit zeigen