Vertaal
Naar andere talen: • opbellen > ENopbellen > ESopbellen > FR
Vertalingen opbellen NL>DE

opbellen

werkw.
Uitspraak:  ɔbɛlə(n)]
Verbuigingen:  belde op (verl.tijd ) heeft opgebeld (volt.deelw.)

via de telefoon contact zoeken - anrufen
Bel even op als je weet hoe laat je aankomt. - Ruf eben an, wenn du weißt, wann du ankommst.
de dokter opbellen om een afspraak te maken - den Arzt anrufen, um einen Termin abzusprechen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
opbellen (ww.) anrufen (ww.) ; telefonieren (ww.)
opbellen (werkw.) anrufen
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `opbellen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanbellen
NL: bellen
NL: iemand opbellen