Vertalingen onverstoord NL>DE
onverstoord | frei ; unbehelligt ; unbehindert ; ungehindert ; ungestört |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `onverstoord`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: ongebrokenNL: ongehinderdNL: ongemoeidNL: ongestoordNL: vrijuit