Vertalingen ontkleden NL>DE
ontkleden (ww.) | auskleiden (ww.) ; ausziehen (ww.) ; entblößen (ww.) ; entkleiden (ww.) ; freimachen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ontkleden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: uitdoenNL: uitkledenNL: uittrekken