onthalen

Vertalingen onthalen NL>DE

werkw.

Uitspraak:	[ɔntˈhalə(n)]
Verbuigingen:	onthaalde (verl.tijd ) heeft onthaald (volt.deelw.)

ontvangen - empfangen

iemand gastvrij onthalen - jemanden gastfreundlich empfangen

Overige bronnen

onthalen (ww.)	bewirten (ww.) ; einladen (ww.) ; empfangen (ww.)
onthalen (werkw.)	empfangen
onthalen	aufnehmen

Bronnen: interglot; Wiktionary

Voorbeeldzinnen met `onthalen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: binnenhalen
NL: ontvangen
NL: trakteren
NL: uitpakken
NL: vergasten
NL: verwelkomen
NL: vrijhouden

Zojuist vertaald