1. MWB
  2. Vertalen
  3. narigheid (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • narigheid > EN • narigheid > ES • narigheid > FR
Vertalingen narigheid NL>DE
de narigheid (v) der Schlamassel ; das Ärgernis ; der Ärger ; die Verdrießlichkeit ; das Ungemach ; die Unbequemlichkeit ; die Unannehmlichkeit ; die Trauer ; die Stümperei ; die Schwierigkeit ; die Scherereien ; die Schererei ; die Lästigkeit ; die Last ; der Kummer ; der Griesgram ; der Gram ; das Elend ; der Chagrin
de narigheid Unannehmlichkeiten (mv.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `narigheid`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: armoe
NL: ellende
NL: gelazer
NL: misère
NL: moeilijkheid
NL: nood
NL: penarie
NL: probleem
NL: schamelheid
NL: sores

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: stuk narigheid! DE: du Ekel!