Vertalingen muil NL>DE
I de muil
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [mœyl] |
| Verbuigingen: | muilen (meerv.) |
1) bek van een groot beest -
Maul (das ~) 2) mond -
Maul (das ~) | iemand een klap voor zijn muil geven - jemandem eins aufs Maul geben |
II muil
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [mœyl] |
| Verbuigingen: | muilen (meerv.) |
schoen die aan de achterkant open is -
Pantoffel (der ~) © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de muil (m) | die Fresse ; der Hausschuh ; die Klappe ; die Mund ; das Mündlein ; der Pantoffel ; die Schlapfen ; der Schnabel ; die Schnauze |
| de muil | das Maul |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `muil`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bekNL: gezichtNL: huisschoenNL: pantoffelNL: slofNL: smoNL: smoelNL: smoelwerk